ISBN-13: 9789036819336 / Holenderski / Twarda / 2017 / 374 str.
ISBN-13: 9789036819336 / Holenderski / Twarda / 2017 / 374 str.
- 1 Inleiding. - 2 De geschiedenis van MRI in Nederland. - 2.1 Van NMR tot MRI. - 2.2 Het Proton-project. - 2.3 De eerste patiënten. - 2.4 Van fabriek naar ziekenhuis. - 2.5 De taak van de laborant in de begintijd. - 2.6 Verdere ontwikkeling en voorzichtige uitbreiding. - 2.7 Het rapport-Kassenaar. - 2.8 Van academie naar de periferie. - 2.9 Naar 1,5 tesla. - 2.10 De plaats van de MRI in de opleiding tot radioloog. - 2.11 De waarde van MRI in de diagnostische keten en verdere. - verspreiding. - 2.12 De verschuiving naar 3 tesla en hoger. - 3 Het MRI-signaal. - 3.1 Waterstof en kernspin. - 3.2 Kernspins in een magnetisch veld. - 3.3 Precessie en precessiefrequentie. - 3.4 Parallelle en antiparallelle richting. - 3.5 Uit fase en in fase, nettomagnetisatie. - 3.6 Resonantie en excitatie. - 3.7 Het FID-signaal. - 3.8 De signaalintensiteit en de signaal-ruisverhouding. - 4 Contrast. - 4.1 Relaxatie. - 4.2 T1- en T2-relaxatietijd. - 4.3 Verschillen in T1-relaxatie. - 4.4 Verschillen in T2-relaxatie. - 4.5 T2 en T2*. - 4.6 De spin-echopulssequentie. - 4.7 T1- en T2-gewogen afbeeldingen. - 4.8 De invloed van de repetitietijd. - 4.9 De invloed van de echotijd. - 4.10 Parameters voor T1-, T2- en PD-gewogen afbeeldingen. - 4.11 De afbeeldingen. - 4.12 Dual-contrastsequentie. - 4.13 De IR-sequentie. - 4.14 FLAIR (fluid attenuated inversion-recovery). - 4.15 STIR (short TI inversion-recovery). - 4.16 Modulus en reële (real) afbeeldingen bij de IR-sequentie. - 4.17 Spectrale vetonderdrukking (fat sat, SPIR). - 4.18 Gebruik van een paramagnetisch contrastmiddel. - 4.19 Magnetization transfer contrast (MTC). - 4.20 Flow. - 4.21 Gradiëntechosequenties. - 4.22 Contrastparameters bij de gradiëntechosequenties. - 4.23 Toepassingen van gradiëntechosequenties. - 4.24 Contrastparameters en beeldkwaliteit. - 5 Ruimtelijke codering en resolutie. - 5.1 Codering. - 5.2 Gradiënten. - 5.3 Plakselectie. - 5.4 Fasecodering. - 5.5 Frequentiecodering. - 5.6 Resolutie. - 5.7 Bandbreedte. - 5.8 Pulssequentiediagram (PSD). - 6 K-vlak en scantijd. - 6.1 Datacollectie en het MRI-signaal. - 6.2 De fouriertransformatie (FT). - 6.3 Het K-vlak. - 6.4 Scantijd. - 6.5 Multi-slice imaging. - 6.6 Verkleinen van het fase-FOV. - 6.7 Verkleinen van de fasematrix. - 6.8 Interpolation, zero fill. - 6.9 Partial fourier, partial averaging, halfscan. - 6.10 Oversampling (no phase wrap, fold-over suppression). - 6.11 Volume imaging. - 6.12 Parameters en hun invloed op de beeldkwaliteit. - De turbo-spin-echosequentie. - 7.1 De scantijd in de spin-echopulssequentie. - 7.2 Principe van de turbo-spin-echosequentie. - 7.3 Turbofactor en scantijd. - 7.4 Effectieve echotijd. - 7.5 Beeldkwaliteit bij de TSE-sequentie. - 7.5.1 J-coupling. - 7.5.2 Blurring. - 7.5.3 MTC-effecten. - 7.6 Speciale toepassingen. - 7.6.1 Asymmetrische K-vlakvulling. - 7.6.2 Single-shot TSE. - 7.6.3 Inversion-recovery en turbo-spin-echo (TSE-IR, TIRM). - 7.6.4 Dual turbo-spin-echo. - 7.7 SAR (specific absorption rate). - 7.8 Samenvatting en conclusies. - 8 Gradiëntechosequenties. - 8.1 Inleiding. - 8.2 Magnetische susceptibiliteit. - 8.3 Steady state. - 8.4 Contrast. - 8.5 Signaal van water en vet. - 8.6 Echotijden in en uit fase. - 8.7 Nomenclatuur en acroniemen. - 8.8 Coherente (T. - *-gewogen) sequenties. - 8.9 Incoherente (spoiled) sequenties. - 8.9.1 RF-spoiling. - 8.9.2 Gradiënt-spoiling. - 8.9.3 Een lange TR. - 8.10 Contrast bij spoiled sequenties. - 8.11 Time-reversed sequenties. - 8.12 Balanced gradiëntechosequenties. - 8.13 Ultrasnelle sequenties. - 8.14 MP-RAGE. - 8.15 EPI-sequentie. - 8.16 Artefacten bij de EPI-sequentie. - 8.17 SE-EPI en GRASE. - 9 Systeemcomponenten of hardware. - 9.1 Kooi van Faraday. - 9.2 Magneet. - 9.3 Gradiënten. - 9.4 Zend- en ontvangstgedeelte. - 9.5 Spoelen of antennes. - 9.6 Computer. - 9.7 Onderzoekstafel. - 10 MRI-spoelen. - 10.1 Inleiding. - 10.2 Spoel versus antenne. - 10.3 Het geïnduceerde signaal. - 10.4 Het MRI-signaal en de signaal-ruisverhouding. - 10.5 Soorten spoelen. - 10.6 Een matrix van spoelen. - 11 Artefacten. - 11.1 Inleiding. - 11.2 Artefacten door omgevingsfactoren. - 11.3 Artefacten door parameterkeuze. - 11.4 Artefacten door de spoelkeuze. - 11.5 Artefacten door de patiënt. - 12 Veiligheid bij een MRI-onderzoek. - 12.1 Inleiding. - 12.2 De magneet. - 12.3 De gradiënten. - 12.4 De RF-puls. - 12.5 De patiënt. - 12.6 Helium. - 12.7 Gadoliniumhoudend contrastmiddel. - 12.8 Conclusies. - 13 Parallel imaging. - 13.1 Inleiding. - 13.2 Beperkingen van snelle acquisitietijden en fast imaging. - 13.3 K-vlakvulling bij een gereduceerd fase-FOV. - 13.4 Phased arrays. - 13.5 Parallel imaging reconstruction in image space. - 13.6 Parallel imaging reconstruction in K-space. - 13.7 De invloed van parallel imaging op scantijd en SNR. - 13.8 Toepassingen. - 13.9 Artefacten. - 13.10 Conclusie. - 14 Contrastmiddelen. - 14.1 Werking. - 14.2 Indeling. - 14.3 Bijwerkingen en contra-indicaties. - 14.4 Dosis. - 14.5 Leverspecifieke contrastmiddelen. - 14.6 Bloodpool agents. - 14.7 Enterale contrastmiddelen. - 14.8 Contrastmiddelen voor artrografie. - 15 MR-angiografie. - 15.1 Fasecontrastangiografie (PCA). - 15.1.1 De sequentie. - 15.1.2 VENC. - 15.1.3 Toepassingen. - 15.2 Time of flight (TOF). - 15.2.1 Inleiding. - 15.2.2 Saturatie. - 15.2.3 Parameters voor de TOF-sequentie. - 15.2.4 2D-TOF versus 3D-TOF. - 15.2.5 Enkele voorbeelden. - 15.3 Contrast-enhanced MRA. - 15.3.1 Inleiding. - 15.3.2 Techniek en sequenties. - 15.3.3 Timing. - 15.3.4 Injectiesnelheid. - 15.3.5 Timing in relatie tot de centrale lijn van het K-vlak. - 15.3.6 Enkele voorbeelden. - 16 Meer dan imaging. - 16.1 Inleiding. - 16.2 Dynamic imaging (dynamische MRI). - 16.3 Perfusie-imaging. - 16.4 Diffusie-imaging. - 16.5 Functional imaging (fMRI). - 16.6 Spectroscopie. - 17 MRI van het hoofd. - 17.1 Anatomie. - 17.1.1 Inleiding. - 17.1.2 De hersenen. - 17.1.3 Het ventrikelsysteem en de liquor cerebrospinalis. - 17.1.4 De hersenvliezen. - 17.1.5 Hersenzenuwen. - 17.1.6 Bloedvoorziening van de hersenen. - 17.2 Het MRI-onderzoek. - 17.2.1 Spoelen. - 17.2.2 Positionering. - 17.2.3 Vlakken. - 17.2.4 Sequenties voor een standaardprotocol. - 17.3 Pathologie van de hersenen en enkele MRI-indicaties. - 17.3.1 Wittestofafwijkingen, demyelinisaties, MS. - 17.3.2 Tumoren en metastasen. - 17.3.3 Pathologie van de bloedvaten en de bloedvoorziening. - 17.3.4 Pathologie in de schedelbasis en achterste schedelgroeve. - 18 MRI van de wervelkolom. - 18.1 Inleiding. - 18.2 Positionering van de patiënt en spoelen. - 18.3 Instructies en begeleiding van de patiënt. - 18.4 Standaardprotocol en -sequenties. - 18.5 Parameters. - 18.6 Aanvullende, extra sequenties. - 18.6.1 Coronale vlakken. - 18.6.2 Vetsuppressie. - 18.6.3 Contrastmiddel. - 18.6.4 Snelle sequenties. - 18.6.5 Oblique vlakken. - 18.6.6 Myelografie. - 18.6.7 PD-gewogen sequentie. - 18.7 Indicaties en pathologie. - 18.7.1 Degeneratie, kanaalstenose, discushernia, radiculopathie, neurogene claudicatie. - 18.7.2 Discitis. - 18.7.3 Myelopathie, myelomalacie, syringomyelie, myelitis, MS-plaques. - 18.7.4 Tumoren en metastasen. - 18.8 Enkele voorbeelden. - 18.8.1 Aneurysma. - 18.8.2 Meningeoom. - 18.8.3 Metastase. - 19 MRI van de gewrichten. - 19.1 Het schoudergewricht. - 19.1.1 Indicaties en pathologie. - 19.1.2 Positionering en spoelen. - 19.1.3 Afbeeldingsvlakken. - 19.1.4 Sequenties. - 19.1.5 Artefacten. - 19.1.6 Contrastmiddel en artrografie. - 19.2 Het ellebooggewricht. - 19.2.1 Indicaties en pathologie. - 19.2.2 Positionering en spoelen. - 19.2.3 Afbeeldingsvlakken. - 19.2.4 Sequenties. - 19.2.5 Artefacten. - 19.3 Het pols- en handgewricht. - 19.3.1 Indicaties en pathologie. - 19.3.2 Positionering en spoelen. - 19.3.3 Sequenties en afbeeldingsvlakken. - 19.3.4 Contrastmiddel. - 19.3.5 Artefacten. - 19.4 Het heupgewricht. - 19.4.1 Indicaties en pathologie. - 19.4.2 Positionering en spoelen. - 19.4.3 Afbeeldingsvlakken en sequenties. - 19.4.4 Contrastmiddel. - 19.4.5 Technische aspecten en artefacten. - 19.5 Het kniegewricht. - 19.5.1 Indicaties en pathologie. - 19.5.2 Positionering en spoelen. - 19.5.3 Afbeeldingsvlakken en sequenties. - 19.5.4 Technische aspecten en artefacten. - 19.6 Het enkel- en voetgewricht. - 19.6.1 Indicaties en pathologie. - 19.6.2 Positionering en spoelen. - 19.6.3 Sequenties en afbeeldingsvlakken. - 19.6.4 Technische aspecten en artefacten. - 20 MRI van het abdomen. - 20.1 Inleiding. - 20.2 Bovenbuik. - 20.3 Dunne darm. - 20.4 Nieren en urinewegen. - 20.5 Kleine bekken. - 21 MRI van het hart. - 21.1 Het hart. - 21.2 Het ecg. - 21.3 Ecg-gating. - 21.4 T1- en T2-gewogen afbeeldingen bij toepassing van ecg-gating. - 21.5 Perifere puls-gating (PPG). - 21.6 De ademhaling. - 21.7 Multifase-imaging (of cine-imaging). - 21.8 Afbeeldingsvlakken. - 21.8.1 De lange as. - 21.8.2 De 4-kamerview. - 21.8.3 De korte as. - 21.8.4 In- en outflowtrajecten en hartkleppen. - 21.8.5 De linker 2-kamerview. - 21.8.6 De rechter 2-kamerview. - 21.8.7 Het in- en outflowtraject van de linker ventrikel. - 21.8.8 De aorta en de truncus pulmonalis. - 21.9 Sequenties. - 21.10 Enkele toepassingen. - 21.10.1 Hartfunctie met behulp van multifase-imaging. - 21.10.2 Perfusie van het myocard. - 21.10.3 Viability (delayed contrast enhancement; DCE). - 22 MRI van de mammae. - 22.1 Anatomie van de borst. - 22.2 Onderzoeksprotocol. - 22.3 Indicaties voor mamma-MRI. - 22.3.1 Probleemoplossend. - 22.3.2 Preoperatief. - 22.3.3 Onbekende primaire tumor. - 22.3.4 Evaluatie van neoadjuvante chemotherapie. - 22.3.5 Na borstsparende therapie. - 22.3.6 Screening met behulp van MRI. - 22.3.7 Borstprothesen. - 22.4 Biopsie. - 22.5 Beoordeling van de MRI-beelden. - 22.5.1 Kinetiek. - 22.5.2 Morfologie. - Websites. - Literatuur. - Illustratieverantwoording. - Register.
1997-2024 DolnySlask.com Agencja Internetowa